Oriëntatie op de wereld
Uitgangspunt
Door de geschiedenis leert het kind zichzelf en de wereld in de tijd te plaatsen. Geschiedenis is een middel op weg naar grotere zelfstandigheid en onafhankelijk denken. Daarom is het belangrijk leerlingen inzicht te geven in de continuïteit van de geschiedenis van de mensheid.
Geschiedenisonderwijs wordt in periodevorm gegeven.
Al naar gelang de leeftijdsgroep komt aan de orde:
- Geschiedenis van de eigen woonplaats in samenhang met aardrijkskunde.
- Geschiedenis van het eigen leven, ouders, grootouders.
- Historische gebeurtenissen, verschijnselen, ontwikkelingen, personen (tijdsbalk en tijdsindeling).
- Verhalen, mythologieën en beschrijvingen van de voor-Christelijke culturen (India, Perzië, Midden-Oosten, Egypte en Griekenland).
- Afronding Griekse geschiedenis; Romeinse cultuur. Invloeden van deze culturen tot aan de "nieuwe tijd". Karakteristieken van de Middeleeuwen.
Uitgangspunt
Je thuis leren voelen in deze wereld door de aandacht van leerlingen op het praktische dagelijkse bestaan te richten. Een samenvattend beeld geven over hoe de mensen-, dieren-, planten- en minerale wereld elkaar nodig hebben (zie ook kennis der natuur).
Afhankelijk van de leeftijdsgroep wordt in de periode een keus gemaakt uit
- Huizenbouw.
- De leefomgeving.
- Ingrijpen van de mens in de directe omgeving: ontginning, dijken, inpoldering.
- Ontstaan van handel, verkeer en industrie in de directe omgeving.
- Topografie van Nederland en Europa.
- Klimaten.
- Er wordt een begin gemaakt met kennis van gesteente en mineralen en hun vindplaats.
- Economische afhankelijkheid van mensen over de gehele wereld samenhangend met klimaat, bodemgesteldheid en mijnbouw, aan de hand van producten.
- Topografie werelddelen.
- kaarttekenen, kaartlezen, legenda.
Leerlingen van 10-11 jaar nemen deel aan de theoretische- en praktijk (fiets) examens voor verkeer.
Uitgangspunt
Mens, dier, plant en het minerale rijk hangen nauw samen en hebben elkaar nodig. Dit maken we zichtbaar in onze lessenopbouw.
Aan de orde komen o.a.:
- Verhalen over de natuur, o.a. in de vorm van fabels en legenden.
- Het boerenbedrijf, (oude) ambachten, het bouwen van huizen en het bewerken van de grond.
- Na een overzicht over het dieren- en plantenrijk worden diverse dieren en planten afzonderlijk aan de orde gesteld. Het leefmilieu van dier en plant wordt uitgebreid behandeld.
De leerlingen maken o.a. werkstukken en houden spreekbeurten.
- Er wordt naar samenhang met het vak aardrijkskunde gezocht.
Leerlingen van 9 tot 11 jaar nemen deel aan de schooltuinlessen.
Ga terug naar 'Vakken'.